Over ons

Werkwijze

inhoud

Hoe houd je als school en stichting in de hectiek van alledag de juiste koers en focus? Helder Onderwijsadvies adviseert en traint leerkrachten, ib’ers/kwaliteitscoördinatoren, schooldirecties en besturen in het primair onderwijs. Samen versterken we de uitvoering en aansturing van het onderwijs in de basisvakken Nederlandse taal, rekenen, gedrag en burgerschapsonderwijs.

We zorgen voor rust en vertrouwen in het werken aan onderwijsopbrengsten, die we terugzien in de data. Zo kan jullie school en stichting iedere dag sturen op onderwijskwaliteit, die past binnen de kaders van de Inspectie van het Onderwijs. Samen maken we doordachte keuzes en vertalen met veel plezier de theorie naar de praktijk. Zo merkt de leerling in de klas morgen het verschil.

De dienstverlening van Helder onderwijsadvies valt altijd onder één van de volgende categorieën. Een cursus (op basis van individuele inschrijving) en maatwerk (advisering en begeleiding in de school of bij het bestuur).

 

Zo verhelderen wij de leerkracht

 

Onze werkwijze bestaat uit de volgende stappen:

Stap 1: startgesprek
Tijdens het startgesprek scherpen we de vraag aan en ontwikkelen we een aanbod op maat.

Stap 2: input voor traject
In deze fase vormen we ons een scherp beeld van de huidige onderwijsopbrengsten. Dit doen we tijdens een gesprek met de directie en kwaliteitscoördinator, het meelopen in groepen en/of via data-analyses en interviews. Zo zorgen we ervoor dat ons aanbod naadloos aansluit bij de behoeften van uw school of stichting.

Stap 3: kennismaking met de trainer en/of adviseur
Als we aanvoelen welke trainer het beste past bij uw school of stichting volgt een kennismakingsgesprek met de trainer.

Stap 4: training & advies
Geen traject is hetzelfde, omdat ons aanbod is afgestemd op de onderwijsopbrengsten van de school en/of de stichting. Het aanbod bestaat uit (verschillende) trainingen en/of adviesgesprekken.

Stap 5: effectmeting
We sluiten het traject altijd af met een reflectie op het leerproces. Op basis hiervan bekijken we samen of er eventueel nog opvolging nodig is.

Kwaliteit

De elementen uit het inspectiekader waar Helder Onderwijsadvies ondersteuning voor biedt

OR1: onderwijsresultaten
Behalen voldoende leerlingen in groep 8 de referentieniveaus? Zijn deze aantallen in overeenstemming met de schoolambities en de schoolweging? Samen stellen we realistische en ambitieuze schoolambities vast.

OR2: sociale en maatschappelijke competenties
Welke sociale en maatschappelijke competenties zie jij als uitkomst van het burgerschapsonderwijs? Hoe meet je waar je staat en welke schoolambities stel je vast? Samen puzzelen we dit uit.

OP0: basisvaardigheden
Is het onderwijsaanbod in Nederlandse taal en rekenen evenwichtig verdeeld over de verschillende leerjaren en voldoende afgestemd op de referentieniveaus? Dat evalueren we met elkaar. Het onderwijs in burgerschap opbouwen? Helder helpt!

OP1: aanbod
Sluit het onderwijs goed aan op de kerndoelen van het onderwijs? Hoe is het opgebouwd en waar liggen punten ter versterking? Hiermee gaan we samen aan de slag.

OP2: zicht op ontwikkeling en begeleiding
Door inzicht in de resultaten kunnen we bijsturen waar nodig: zien we ergens gaten? Krijgen de leerlingen gelijke kansen? In welke groep en voor welke leerling is er extra begeleiding nodig? Hier bouwen we samen aan een goede kwaliteitscyclus.

OP3: pedagogisch-didactisch handelen
Hebben leerkrachten hoge verwachtingen van leerlingen? Kunnen ze op basis van de uitleg zelfstandig aan de slag? Krijgen zij voldoende feedback op hun leerproces? Zijn de leerlingen actief en betrokken? Op al deze vragen hebben wij een aanbod.

SKA123: sturen, kwaliteit en ambities
Is de visie op goed onderwijs consequent vertaald naar ambities en doelen? Wordt de cyclus van resultaatgericht werken zodanig ingezet dat leerkrachten zich betrokken voelen? Hoe functioneren zelflerende teams? Deze analyse is het vertrekpunt voor ons aanbod.

BKA123: besturing, kwaliteitszorg en ambitie
Hoe zorg je er als bestuur voor dat de bestuurlijke en de schoolcycli goed op elkaar inhaken? Hoe verzamel je resultaten op schoolniveau en gebruik je die als basis voor het bestuursbeleid? Wil je een audit laten uitvoeren naar de onderwijskwaliteit? Helder ondersteunt en adviseert.

De zes uitgangspunten

We werken in onze trajecten vanuit de zes (onderwijskundige) uitgangspunten van Opbrengstgericht passend onderwijs. Deze denk- en werkwijze heeft als doel om het (primair) onderwijs voor iedereen die er werkt behapbaar en betekenisvol te houden (of te maken). Vrijwel elk onderwijsconcept kan hiermee samengaan.

1 Van eind naar begin

Met welk doel wordt onderwijs passend gemaakt? Het antwoord op die vraag is om een opbrengst te bereiken. Daarom stelt elke basisschool schoolambities vast voor de vak- en vormingsgebieden die de overheid verplicht heeft gesteld (Nederlandse taal en rekenen) en voor de vak- en vormingsgebieden die zij zelf kiest.

De ambitiekeuze wordt ingegeven door de schoolweging, door specifieke kenmerken van de leerlingpopulatie of door de onderwijskundige visie. Pas als duidelijk is wat er eind groep 8 met de leerlingen moet zijn bereikt kan er een passend schoolaanbod worden samengesteld. Dit aanbod bestaat in beginsel uit een beperkt aantal leerroutes. De ruggengraat van elke leerroute wordt gevormd door een leerlijn, een logische opeenvolging van cruciale leerdoelen.

Schoolambities gaan over de school- en groepsopbrengsten uit het schoolaanbod. Van eind naar begin wordt echter ook individueel ingevuld: de mate waarin de cognitieve potentie van elke leerling binnen het passende schoolaanbod wordt benut.

2 School > groep > leerling

Waarom zou de leerling het uitgangspunt moeten zijn van passend onderwijs? Vanuit het oogpunt van de behapbaarheid is het logischer om de grootste onderwijskundige eenheid, het schoolaanbod, op de voorgrond te plaatsen.

De eerste stap is dan ook om dit aanbod passend te maken op de leerlingpopulatie en de schoolambities die daarmee worden nagestreefd.

De tweede stap betreft een eventuele aanpassing van het schoolaanbod op een groep. Dit besluit wordt genomen indien de groepsopbrengsten onder de schoolambities liggen of als blijkt dat teveel leerlingen onvoldoende passend onderwijs krijgen. Als beide zaken op orde zijn, gaat de leerkracht door met wat hij deed.

De derde stap ten slotte, is de selectie van leerlingen voor wie nog verdere aanpassingen nodig zijn.

3 Overeenkomsten in onderwijsbehoeften

Welke argumenten zijn er om onderwijs op basis van overeenkomsten in onderwijsbehoeften te legitimeren?

Op nummer één staat de meerwaarde ervan. Immers, in groepen leren leerlingen van en met elkaar. Ze leren van elkaars leerstrategieën, ze leren samenwerken en de sociale cohesie wordt bevorderd.

Het tweede en derde argument gaan uit van het idee dat het tegenovergestelde – geïndividualiseerd onderwijs – niet mogelijk en niet nodig is. Niet mogelijk, omdat de instructiekwaliteit omlaaggaat met als gevolg: lagere opbrengsten. Niet nodig, omdat het huidige onderwijs kwalitatief zo hoogwaardig en gevarieerd is dat vrijwel elke leerling hiervan leert en passend onderwijs geniet.

4 De middenmoot als vertrekpunt

Waarop wordt het onderwijs passend gemaakt? Of: wat is het ijkpunt? Met groepsgewijs onderwijs als uitgangspunt, is dat de middenmoot. Dit is de middelste zestig procent van een leerlingpopulatie of groep.

De middenmoot kan worden berekend aan de hand van de opbrengsten van methodeoverstijgende toetsen. Het kan zijn dat de berekende middenmoot hoger of lager ligt dan de landelijke middenmoot waarop lesmethodes hun basisleerroute hebben gestoeld. Als deze route niet aansluit op de middenmoot (van de leerlingpopulatie of van  een groep), zullen leerkrachten ervaren dat ze te veel leerlingen structureel extra moeten ondersteunen of uitdagen. In dat geval is het zaak om ofwel een andere  basisleerlijn te volgen, ofwel om de basisdidactiek van de lesmethode standaard te intensiveren of te verrijken.

Pas als de basisleerroute passend is gemaakt volgen de leerroutes daaromheen, dus voor de leerlingen die zich de leerstof sneller respectievelijk langzamer eigen maken. De drieslag die hierdoor ontstaat, biedt het overgrote deel van de leerlingen opbrengstgericht en passend onderwijs.

5 Eerst convergent, dan divergent

Welke manieren zijn er om in te spelen op verschillen tussen leerlingen? Het zijn er twee: convergente en divergente differentiatie. De eerste gaat altijd vooraf aan de tweede.

Van convergente differentiatie is sprake als een leerkracht met alle leerlingen eenzelfde leerdoel nastreeft en daarbij die didactische aanpakken toepast: de basis-, de verrijkte en de geïntensiveerde aanpak. De leerlingen worden dus gegroepeerd op basis van onderwijsbehoeften.

Bij divergente differentiatie bevinden leerlingen zich op verschillende punten in de leerlijn; ze werken op hetzelfde moment aan verschillende leerdoelen. Convergente differentiatie is het beste differentiatiemodel voor de normaal en langzamer lerende leerlingen. Sneller lerende leerlingen hebben het meeste baat bij divergente differentiatie, versnellen dus.

6 Respons op de leerroute

Waaraan is te zien dat een leerling passend onderwijs heeft genoten? Dit is waar te nemen aan een drietal indicatoren die samen de respons op de leerroute vormen: vaardigheidsgroei, leerdoelbeheersing en betrokkenheid.

Deze respons wordt bij voorkeur per halfjaar gemeten. Is de respons voldoende, dan geldt: ga door met wat je deed! Er is dan in de onderwijsbehoeften voorzien en meer toetsen, onderzoeken etc. is dan echt niet nodig. In de praktijk zal het overgrote deel van de leerlingen een voldoende respons op de leerroute hebben, aangezien het onderwijs eerst op schoolniveau en daarna op groepsniveau passend werd gemaakt.

Is de respons onvoldoende, dan is het zaak te onderzoeken welke specifieke onderwijsbehoeften de betreffende leerling heeft en hoe hier het beste (individueel) op ingespeeld kan worden.